Wie aan Nederland denkt, moet meteen denken aan water. Meren, rivieren, beekjes, slootjes. Nederland en water zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het leren zwemmen zit dan ook in ons systeem. Oftewel: Heel Holland Zwemt. Of niet? Uit onderzoek blijkt dat maar weinig kinderen het C-diploma halen. En nog minder blijven na hun diploma veelvuldig zwemmen. Daarnaast neemt het schoolzwemmen af en is er vanuit het onderwijs weinig aandacht voor zwemmen als beweegonderwijs. Wat is er eigenlijk overgebleven van dat oer Hollandse product zwemmen? Een grote groep kinderen komt in het zwembad, maar hoeveel rendement halen we hier eigenlijk uit? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat het leren zwemmen en het zwemmen zelf in populariteit toeneemt? Wij vroegen het deze keer aan Titeke Postma. Van huis uit als bewegingswetenschapper gespecialiseerd in het zwemonderwijs en was voorheen onder meer werkzaam bij het Nationaal Platform Zwembaden|NRZ. Tegenwoordig is zij zelfstandige en begeleidt verandertrajecten in het zwemonderwijs.
De visie van Titeke Postma
Met passie voor het zwemonderwijs stond ze stond aan de wieg van het zwem ABC. Met nog steeds dezelfde passie werkt ze tegenwoordig als zelfstandige in de zwembranche. Titeke Postma zet met haar Propulz mensen in de zwembranche op een creatieve, verrassende manier ‘in beweging’. Met de focus op het zwemonderwijs, want daar ligt haar hart. En daar ligt volgens Postma voor de branche ook de grootste uitdaging voor de komende jaren. Over de zwemvaardigheid maakt Postma zich niet zo veel zorgen, wel ziet Postma grote kansen liggen binnen het zwemonderwijs. Wat we nodig hebben is een mindshift. “Ik zie een grote rol weggelegd voor zwemonderwijzers. Zij moeten veel kritischer kijken naar zichzelf en hun vak. We zijn het tijdperk voorbij dat leren zwemmen een kunstje is dat moet worden aangeleerd. Niet de techniek, maar het kind centraal.” Lees verder in ZwembadBranche #44