Vanmiddag beginnen de Olympische Spelen, op het onderdeel zwemmen pakte Nederland de laatste jaren altijd diverse medailles. Ranomi Kromowidjodjo, Sharon van Rouwendaal, Maarten van der Weijden, Inge de Bruijn en Pieter van den Hoogenband: vrijwel iedereen kent deze Nederlandse zwemmers die nog niet zo lang geleden een medaille binnensleepten. Maar hoe waren de prestaties van onze zwemsporters in het verleden? Zwemhistoricus Ron Wessels dook in ons rijke zwemverleden en stuitte op een aantal bijzondere, vaak vergeten zwemhelden.
Om de cirkel gelijk rond te maken, beginnen we met de Spelen van Parijs in 1900. De zwemwedstrijden worden georganiseerd in de Seine, waar de huidige organisatie jaloers op zal zijn. In een schone rivier behaalt Johannes Drost de derde plaats op de 200 meter schoolslag. Pas veel later wordt deze wedstrijd opgenomen als onderdeel van de tweede Zomerspelen in de historie. Daarmee wordt Drost de allereerste Nederlandse zwemmer met een medaille op een Olympisch toernooi. Deze prestatie is zeer bijzonder en uniek. Het duurt namelijk maar liefst 60 jaar totdat er opnieuw een Nederlandse herenzwemmer op het Olympische ereschavot zal staan. Dan behaalt Wieger Mensonides brons op de 200 meter schoolslag.
Ben jij op zoek naar een leverancier van LED verlichting voor in jouw zwembad of zwemschool? 👉 Klik hier.
Vrouwenzwemmen niet serieus genomen
In de tussentijd zijn het onze dames die vanaf de jaren ‘20 onze eer hooghouden met de yell: “Ha Oo El El Aa En Dee, Holland spreekt een woordje mee!” Rie?Beisenherz zorgt in 1920 voor een belangrijke doorbraak in het vrouwenzwemmen. Tot groot ongenoegen van het NZB-bestuur (Nederlandse Zwembond) behaalt zij als eerste vrouw de Olympische limiet. Bovendien is ze, naast 29 mannelijke collega’s, de allereerste Nederlandse vrouwelijke sporter die deelneemt aan de Spelen. Van enige begeleiding door de zwembond is geen sprake en daarom reist Beisenherz met haar vader naar Antwerpen. Hoewel ze zich op de 100 meter vrije slag niet kan meten met de Amerikaanse dames, die alle ereplaatsen bezetten, is ze de snelste Europese zwemster. Daarnaast verbetert zij het Nederlandse record met maar liefst zes seconden.
Lees ook: Sportseniorisme: is er in zwembaden voldoende aandacht en uitdaging voor ouderen?
Marietjes aan de macht
In de jaren ’20 ontwikkelt het dameszwemmen zich verder dankzij zwemsters als Marie Vierdag, Marie Baron en Marie ’zus’ Braun. De laatste twee worden getraind door Marie Braun-Voorwinde, beter bekend als Ma Braun. Dankzij haar specifieke werkwijze beleeft de Nederlandse ploeg in de periode tot de Tweede Wereldoorlog haar hoogtijdagen. Bij de Spelen in 1928 in Amsterdam wint Baron een zilveren medaille. Haar prestatie staat echter in de schaduw van Braun die goud behaalt op de 100 meter rugslag, nadat zij in de series al het wereldrecord heeft verbeterd. In hetzelfde toernooi behaalt Braun ook nog een zilveren medaille op de 400 meter vrije slag. In 1932 maakt Braun kans op twee gouden medailles, maar ze wordt plotseling erg ziek. In die tijd wordt er in Amerika al grof gegokt op wedstrijden en men vermoedt dat er sabotage in het spel was. De met dispensatie deelnemende 14-jarige Willy den Ouden weet wel een medaille te winnen. Met zilver op de 100 meter vrije slag is zij nog altijd de jongste Nederlandse medaillewinnares op de Spelen ooit. Tijdens het besmette toernooi in Berlijn, de zogenaamde ‘Nazi-spelen’ in 1936, behaalt Braun’s beschermelinge Rie Mastenbroek twee keer goud en één keer zilver op persoonlijke afstanden en daarnaast een derde gouden medaille op de 4 x 100 meter vrije slag estafette. Ze is daarmee nog altijd de beste Nederlandse Olympiër ooit. Ze krijgt als erenaam ‘De keizerin van Berlijn’ toebedeeld. Ook is er goud voor Nida Senff op de 100 meter rugslag, waarbij ze Mastenbroek verslaat.
De pupillen van Jan Stender
Het duurt daarna tot 1948 als de eerste naoorlogse Spelen in Londen worden georganiseerd. Inmiddels is er onder de Nederlandse trainers een nieuwe grootheid opgestaan: Jan Stender, ook wel ‘De beul van Hilversum’ genoemd. In Londen zwemt Nel van Vliet de finale van de 200 meter schoolslag. In de laatste 50 meter gaat zij in de aanval, ’alles of niets’, prent ze zichzelf in. Ze weet boven zichzelf uit te stijgen en tikt als eerste aan. Korte tijd na het behalen van haar Olympische goud volgt er een onvoorstelbaar drama: haar gouden plak is verdwenen. De medaille moet gestolen zijn. Van Vliet is echter nuchter en troost zichzelf met foto’s en haar deelnemersmedaille als herinnering.
Rampzalige boycot van Melbourne
In 1956 zijn de Spelen in Melbourne. Er voltrekt zich echter de grootste ramp die een Olympiër kan overkomen. Vanwege de Russische inval in Hongarije besluit Nederland de Spelen op het allerlaatste moment te boycotten. Sommige sporters zijn dan al in Australië gearriveerd. Een groot aantal kanshebbers, waaronder Mary Kok, Geertje Wielema, Cocky Gastelaars en Ada den Haan zien vier jaar trainingsarbeid in rook opgaan. Saillant detail, Hongarije doet wel gewoon mee.
Lees verder in ZwembadBranche #94
Wil jij de volgende editie van ZwembadBranche ook (thuis) ontvangen? Meld je dan aan voor een gratis abonnement via deze link.