Elke zwemdocent kent het moment: je hebt de uitleg nog niet afgerond of het klinkt het al ‘Maar ik wil nú …!‘. Terwijl dat vandaag helemaal niet op het programma stond. Gevolgd door een frons, gekruiste armen, of zelfs een theatrale plons in het water. Hoe ga je om met kinderen die gewend lijken te zijn om hun zin te krijgen? Volgens psycholoog en opvoedexpert Dr. Becky Kennedy betekent dit gedrag niet per se dat een kind verwend is. Het kind heeft simpelweg nog niet geleerd om te gaan met frustratie. En dát is precies waar jij als zwemdocent een belangrijke rol kunt spelen.

Weinig ervaring teleurstellingen
Kinderen die snel gefrustreerd raken als ze hun zin niet krijgen, hebben vaak weinig ervaring met teleurstellingen. Misschien zijn ze thuis gewend dat problemen snel worden opgelost of dat vervelende gevoelens worden vermeden. In het zwembad, waar geduld, herhaling en oefening de sleutel zijn tot succes, komen deze kinderen zichzelf soms tegen. Denk aan weerstand bij nieuwe opdrachten, frustratie bij correcties of boosheid wanneer hun favoriete activiteit wordt overgeslagen. Zwemlessen vragen niet alleen fysieke inzet, maar ook emotionele veerkracht. Als een kind moeite heeft met tegenslag, vertraagt dat het leerproces en kan het de groepsdynamiek verstoren. Daarom is de emotionele ontwikkeling van kinderen ook belangrijk bij het leren zwemmen.
Omgaan met frustratie
Als lesgever ben je niet alleen een instructeur, maar ook een coach in sociaal-emotionele vaardigheden. Kinderen spiegelen jouw gedrag en leren van jouw reacties. Gelukkig hoeft dat begeleiden helemaal niet ingewikkeld te zijn. Met deze vier praktische stappen leer je kinderen omgaan met frustratie – een vaardigheid waar ze levenslang profijt van hebben.
- Erken het gevoel
Wanneer een kind zich verzet of verdrietig is, helpt het om het gevoel eerst te erkennen. Zeg bijvoorbeeld: ‘Ik zie dat je boos bent omdat we vandaag de mat niet gebruiken. Dat is lastig’. Alleen al het benoemen van hun emotie zorgt ervoor dat kinderen zich gezien en gehoord voelen – een belangrijke eerste stap richting rust. - Normaliseer de frustratie
Laat merken dat frustratie erbij hoort. ‘Iedereen vindt het soms moeilijk als iets niet lukt of niet mag. Dat is heel normaal‘. Door dit te benoemen, leren kinderen dat negatieve emoties geen reden tot paniek zijn. - Weersta de neiging om te ‘redden’
Natuurlijk wil je een fijne sfeer in de les behouden, maar toegeven aan onredelijke eisen werkt op de lange termijn averechts. Geef niet te snel toe. Zeg bijvoorbeeld: ‘Je hoeft het niet leuk te vinden, maar je kunt het wel‘. Frustratie hoort bij groei – ook in het water. - Blijf zelf kalm
Kinderen spiegelen jouw energie. Als jij rustig blijft, ook bij weerstand of een boze bui, help je het kind om zelf ook kalm te blijven. Lukt dat niet helemaal? Dan geldt: fake it, till you make it. Jouw kalmte is vaak al de-escalerend.
Lees ook: Wat kan jij dat goed! uhhh… Wat heb jij goed geoefend!
Wat kun je nog meer doen in je zwemles?
Naast het begeleiden van emoties kun je als zwemdocent ook veel betekenen in het voorkomen van frustratie door kinderen sterker en zelfstandiger te maken. Dat begint al bij kleine, praktische handelingen in de les. Laat kinderen bijvoorbeeld hun zwembril zelf opzetten of hun drijfmiddelen verzamelen. Ook als dat wat langer duurt of niet in één keer goed gaat. Door zelf te proberen en te ervaren dat iets niet altijd meteen lukt, bouwen kinderen zelfvertrouwen op. Ze leren dat fouten maken erbij hoort en juist dat maakt hen veerkrachtiger. Daarnaast is het belangrijk om duidelijk te zijn over wat kinderen kunnen verwachten in de les, grenzen geven structuur en rust. Wanneer je het duidelijk uitlegt, help je kinderen begrijpen dat niet alles op elk moment mogelijk is, maar dat hun wensen wél serieus genomen worden binnen duidelijke kaders. Die voorspelbaarheid voorkomt veel onrust en discussie. Tot slot is de manier waarop je feedback geeft van grote invloed op hoe kinderen omgaan met uitdagingen. Richt je complimenten niet alleen op wat ze al kunnen, maar vooral op de moeite die ze doen. Een kind dat hoort: ‘Wat goed dat je bleef proberen’, leert dat doorzetten minstens zo waardevol is als slagen. Zo groeit het besef dat leren niet draait om direct succes, maar om volhouden en het vertrouwen dat het uiteindelijk wél lukt.
Een beetje frustratie is gezond
Kinderen die leren omgaan met ‘nee’, bouwen aan hun veerkracht. En een kind dat in het water leert volhouden, leert dat ook buiten het zwembad. Je hebt als zwemdocent dus een prachtige kans om verder te kijken dan het zwemdiploma: je draagt bij aan de ontwikkeling van kinderen die niet alleen zwemveilig zijn, maar ook weerbaar. Een kind hierin begeleiden is dus ook een kans om echt het verschil te maken.
Met dank aan Psychologie Magazine