In de komende uitgave van ZwembadBranche hebben wij een katern over recreatief zwemmen. Recreatief zwemmen staat de laatste jaren bij veel accommodaties onder druk. Na het behalen van de zwemdiploma’s zie je de meeste jongeren niet meer in het zwembad terug. En dat is toch jammer. Er zijn namelijk bedrijven die het zwembad juist uitsluitend inzetten voor recreatief zwemmen. Denk maar eens aan Center Parcs of Duinrell.
Toch kunnen wij ons niet voorstellen dat er geen zwembaden zijn die wel succes hebben met recreatief zwemmen. Daarom zijn wij op zoek naar succesverhalen. Bent u werkzaam in zo’n accommodatie? Reageer dan via onderstaand formulier en vertel ons en de andere accommodaties uw succesverhaal.
2 gedachten over “Succes met recreatief zwemmen?”
Reacties zijn gesloten.
Inderdaad staat recreatief zwemmen onder druk. Ook ons subtropische zwembad, welke voor ca. 80 % wordt ingezet voor recreatief zwemmen, kan haar bezoekersaantallen niet op peil houden : een jaarlijkse lichte teruggang in bezoekersaantallen is zichtbaar. Echter : een belangrijke reden van terugloop in bezoekersaantal is “ongewijzigd beleid”. Recreatieve zwemmers willen ‘verrast’ worden met innovatieve, nieuwe recreatieve elementen waardoor hun bezoek geen ‘sleur’ wordt. Het ongewijzigd beleid dient derhalve doorbroken te worden. Subtropisch Recreatiebad De Stiennen Flier gaat daarom binnenkort fors investeren in nieuwe onderscheidende (!) recreatieve elementen. De lichten staan op groen voor het realiseren van een 80 meter lange wildwaterbaan en een 50 meter lange en 5 meter brede glijbaan.
De recreatieve bezoekers zijn nu de kurk waarop de exploitatie van ons zwembad draait en die zullen blijven komen indien periodiek iets écht recreatiefs wordt gerealiseerd !
De toekomst voorspel je niet, die maak je.
Heeft recreatief zwemmen de toekomst? Of heeft het nog toekomst? Het staat immers onder druk. Daarmee stelt Zwembadbranche een zeer belangrijke maar lastige vraag. Het is een geweldig initiatief van Zwembadbranche om dit onderwerp aan de orde te stellen want er bestaat inderdaad een beeld dat recreatief zwemmen minder populair wordt. Het blijft echter bij een beeld omdat we in de branche niet in staat blijken om dat beeld branchebreed met cijfers te bevestigen of te weerspreken. Een zelfstandige exploitant is voor zijn informatie afhankelijk van zijn eigen gegevens en dat van collega’s die bereid zijn hun gegevens te delen. Voor het overige blijft het bij beelden en interpretaties. Bijvoorbeeld via beelden dat er in de nabije omgeving een verminderd aanbod is in openstelling voor recreatief zwemmen bij de traditionele zwembaden. Overigens: in deze uitgave van Zwembadbranche staat een artikel van het Mulierinstituut dat een goed voorbeeld is van waardevol onderzoek voor de branche. Het kan dus wel!
In Zwembadbranche geven drie exploitanten hun visie op de toekomst. Het is tekenend dat twee van de drie echte recreatie ondernemers zijn die voor hun concept “water†als uitgangspunt nemen. Daarmee zou de vraag of recreatiezwemmen toekomst heeft eigenlijk al beantwoord zijn.
CenterParcs baden en het Tikibad zijn weliswaar accommodaties waarin je kunt zwemmen maar in principe zijn het waterpretparken. Zij hebben daarom meer raakvlakken met de recreatiebranche dan met de zwembadbranche. De Sportboulevard Dordrecht en bijna alle openbaar toegankelijke zwembaden zijn gemeentelijke basisvoorzieningen die ook andere doelgroepen moeten bedienen. Dat is van een andere orde en dynamiek dan de waterpretparken.
In de oplossing voor het probleem is een goede definitie van recreatief zwemmen belangrijk. Er bestaat immers ook een beeld dat recreatief zwemmen, met name het banen zwemmen, steeds populairder wordt. Wezenlijk verschil tussen de vormen van recreatieve zwemmen zien we in het zwemgedrag en de onderliggende motieven van de deelnemers.
Als ontsnappen aan de dagelijkse sleur, ontdekken of ontspannen bepalend zijn voor het bezoek aan een zwembad dan hebben we waarschijnlijk te maken met het segment met dalende bezoekersaantallen. Althans in de “standaard†baden. Standaard betekent een kopie van de CenterParcs baden uit de jaren tachtig en inderdaad: met glijbaan en kunstplanten.
Van de drie voorbeelden in ZwembadBranche zou de Sportboulevard Dordrecht met de meest reële oplossing voor het probleem moeten komen. Optisport maakt daarvoor duidelijke keuzes. Het financieel rendement is leidend boven het maatschappelijke. Immers: als je bepaalde deelsegmenten van recreatief zwemmen uitsluit dan heb je het probleem daarmee opgelost. Geen glijbaan, geen lastige pubers. Klaar. Toch kan het niet de bedoeling zijn van gemeentelijke voorzieningen om bewust bepaalde leeftijdsgroepen uit te sluiten. Een laagdrempelige voorziening met uitgesproken mogelijkheden om pubers te laten bewegen past toch prima in alle energie die gemeenten steken in het laten bewegen van kinderen? En wat zou het voor het zwembadbezoek in de toekomst betekenen als kinderen vanaf het behalen van hun diploma tot aan hun volwassenheid niet of nauwelijks aangesproken worden door een zwembad?
Het voorbeeld van de Sportboulevard Dordrecht is niet de oplossing voor teruglopende bezoekersaantallen. De keuze voor bepaalde deelsegmenten en die goed bedienen is niet nieuw. Een interactieve speeltuin is een volgende ontwikkeling op het peuterbassin met zandstrand en de spuitende clown van Aquadrolics. Maar het onderscheidt en daarmee heeft Dordrecht wel even een voorsprong op de concurrentie. Thematiseren of acteurs naast het bassin zetten is niet hetzelfde als conceptueel vernieuwen. Concepten zijn immers uniek. Om tot die vernieuwing te komen is het wezenlijk om een antwoord te vinden op de vraag “wat beweegt mensen†(of in dit perspectief beter: “wat drijft mensenâ€). En het antwoord op die vraag kunnen vertalen naar een concept is het antwoord op de vraag wat de toekomst van recreatief zwemmen is. Piet Derksen kon dat veertig jaar geleden door een tentdoek over een zwembad te plaatsen.
Jaren geleden werd op een zwembadcongres over de toekomst van zwemaccommodaties al een conclusie getrokken: “een bak water blijft een bak waterâ€. Daar zullen we het mee moeten doen. Wie echter een zwembad voor publiek van 0 tot 80 (straks 90) jaar exploiteert zal minimaal over vier van die bakken moeten beschikken. Ongeacht grootte van het verzorgingsgebied en accommodatie. In combinatie met personeel, aankleding, geluid, klimaat, geur, kortom alle factoren die voor de gast zintuiglijk waar te nemen zijn moet een aanbod worden gevormd dat de gast in het hart raakt. Dat lukt nu ook al en met beperkte middelen. Googel maar eens op “discozwemmenâ€. Toch staat recreatief zwemmen onder druk. De aandacht voor dit onderwerp in Zwembadbranche zou een mooie opmaat zijn voor de branche om dit serieus te gaan onderzoeken. Of wachten we op de volgende Piet Derksen?
Tot slot: heeft iemand een idee hoe we de koele sportuitstraling van het wedstrijdbassin met beperkte middelen kunnen omtoveren tot een waardevolle belevenis voor de jonge leskinderen? En daarna voor de banenzwemmers?