Meer dan de helft van de Nederlanders leeft met een chronische aandoening. Voor hen kan bewegen veel betekenen: het helpt fysieke achteruitgang te beperken, versterkt de mentale gezondheid en biedt sociale verbinding. Toch lukt het veel mensen niet om structureel actief te blijven. Uit onderzoek van het Mulier Instituut blijkt dat deskundige begeleiding en kennis van de aandoening door de instructeur cruciaal zijn om deelname mogelijk te maken en vol te houden. Dit geldt zeker voor zwemmen, een sportvorm die veel mensen met een chronische aandoening als veilig en prettig ervaren.

Afstemmen op het individu
oor mensen met een chronische aandoening gaat sporten vaak verder dan puur plezier. Het is vooral een manier om hun gezondheid te behouden en verdere achteruitgang te voorkomen. Natuurlijk spelen plezier en sociale contacten mee, maar gezondheid is meestal de motor die hen in beweging houdt. Het onderzoek laat zien dat vermoeidheid een belangrijke belemmering vormt. Ongeacht de aandoening ervaren veel mensen fysieke beperkingen die het structureel bewegen lastig maken. De onvoorspelbaarheid van vermoeidheid maakt het bovendien moeilijk om een vaste routine op te bouwen. Daarnaast spelen aandoeningsspecifieke belemmeringen een rol. Iedere deelnemer heeft een unieke situatie. De ene persoon heeft vooral last van vermoeidheid, terwijl een ander te maken heeft met spierzwakte of beperkte mobiliteit. Sportaanbieders kunnen hierop inspelen door vooraf het niveau en de doelen van de deelnemers te bespreken. Tijdens de les is het belangrijk om oefeningen aan te passen aan de energie en mogelijkheden van de zwemmers en om alternatieven aan te bieden wanneer pijn of vermoeidheid opduikt.
Lees ook: Impuls voor beweegaanbod ouderen en chronisch zieken
Gemotiveerd en gesteund
Door op deze manier te begeleiden, wordt bewegen haalbaar én plezierig, waardoor deelnemers langer gemotiveerd blijven. Het begrijpen van de aandoeningen waarmee zwemmers te maken hebben, is essentieel. Veel voorkomende aandoeningen zijn diabetes, hart- en vaatziekten, COPD, reuma en chronische vermoeidheid, maar ook zeldzamere ziekten kunnen voorkomen. Goed inzicht in de beperkingen en mogelijkheden die voor deze ziekten gelden, helpt bij de ondersteuning en vermindert het risico op blessures of overbelasting. Men heeft hebben baat bij instructie die aansluit bij hun tempo en techniek, waarbij duidelijke uitleg en feedback het zelfvertrouwen vergroten. Door succeservaringen te creëren en te letten op individuele voortgang, voelen deelnemers zich gemotiveerd en ondersteund. Een positieve sfeer en een instructeur die betrokken is bij de persoonlijke situatie, maakt het verschil in het behouden van regelmatige deelname. Daarnaast kan samenwerking met zorgpraktijken, buurtsportcoaches en lokale gezondheidsinitiatieven enorm helpen. Ook gemeenten spelen een rol door sport en bewegen toegankelijk en laagdrempelig te maken, bijvoorbeeld via speciale lestijden voor kwetsbare groepen of ondersteuning bij preventieprogramma’s. Een geïntegreerde aanpak zorgt ervoor dat mensen met een chronische aandoening veilig, gemotiveerd en langdurig kunnen bewegen.
Maatwerk en samenwerking
Sport en bewegen kan voor mensen met een chronische aandoening het verschil maken tussen achteruitgang en stabiliteit – fysiek, mentaal én sociaal. Maar om dat te bereiken, concludeert jet Mulier Instituut, is het noodzakelijk dat sportprofessionals, zorgverleners en beleidsmakers de handen ineenslaan. Alleen door maatwerk, samenwerking en betere begeleiding kunnen we een sportomgeving creëren waarin iedereen zich welkom voelt.
Lees hier ‘Sporten en bewegen met een chronische aandoening’

