Op 1 januari 2024 is de nieuwe Omgevingswet ingegaan. Deze wet betekent een enorme verandering voor zowel zwembadhouders als omgevingsdiensten. In het oude systeem werd gedetailleerd voorgeschreven aan welke eisen moest worden voldaan. Dat stond innovaties soms in de weg. De nieuwe wet biedt zwembadhouders meer vrijheid als het gaat om de invulling van bepaalde doelen, maar ze krijgen hiermee ook meer verantwoordelijkheid. Er is dus meer flexibiliteit, maar dit vormt tegelijkertijd een flinke uitdaging voor zwembadhouders en omgevingsdiensten.
Forse verandering
Inmiddels zijn we een jaar verder: het staat het ervoor? Bart Jansen is werkzaam bij de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant en vertelt over de impact van de nieuwe wet op het werk van de Omgevingsdienst en hoe zij omgaan met nieuwe situaties. “Het is een forse verandering, waarin wij als Omgevingsdienst meer moeten meebewegen in opties en mogelijkheden. Soms verschillen we van mening met een zwembadhouder over de risico’s. Het is een uitdaging om daarin onze weg te vinden.”
Van middelen naar doelen
De nieuwe wet biedt zwembadhouders flexibiliteit als het gaat om het behalen van bepaalde doelen. Dit geldt niet voor alle aspecten, zo moet de waterkwaliteit voldoen aan vooraf gestelde normen. “De parameters hiervoor zijn van tevoren vastgesteld en kunnen getoetst worden aan de hand van laboratoriumresultaten. Die werkwijze is niet veranderd, al zijn de parameters waaraan voldaan moet worden wel aangepast. Ook de meldingsplicht voor te hoge concentraties van bepaalde stoffen, zoals bijvoorbeeld een legionella-overschrijding blijft hetzelfde.” Op andere punten is er een grote verschuiving van handhaven op basis van middelen naar samenwerken naar bepaalde doelen. Zwembadhouders krijgen meer vrijheid om innovaties en nieuwe ideeën te opperen. Waar voorheen de regels werden voorgeschreven, is het nu aan de zwembadhouder om de Omgevingsdienst ervan te overtuigen dat er op een veilige en verantwoorde manier wordt gewerkt. Het gezamenlijke doel is niet anders dan voorheen: veilig zwemmen mogelijk maken.
Lees ook: ‘Uiteindelijk is niemand in de branche erbij gebaat als het niet op orde is’
Risicoanalyse en beheersplan
Een onderdeel van de nieuwe wet is een risicoanalyse en beheersplan, waarin de zwembadhouder beschrijft hoe er binnen hun zwemomgeving voldaan wordt aan bepaalde verplichtingen. Het is aan de Omgevingsdienst om te bepalen of de risico’s op die manier voldoende ondervangen worden. Hoewel de risicoanalyse en het beheersplan officieel in januari 2026 gereed moeten zijn, wijst Bart op de eigen verantwoordelijkheid van zwembadhouders. “Verantwoordelijkheid is zwartwit. Een overschrijding van bepaalde waarden is duidelijk, dan moet je als zwembadhouder je verantwoordelijkheid nemen en direct actie ondernemen. Die algemene zorgplicht was er al en is er nu nog steeds. Maar via de Omgevingswet wordt de zwembadhouder specifiek gewezen op het sluiten van een bassin wanneer het onveilig is of wanneer de waterkwaliteit onvoldoende is. Die wettelijke verantwoordelijkheid voor de zwembadhouder is duidelijk en vereist een goede organisatie van de bedrijfsvoering. Op andere gebieden ligt er meer ruimte en dat vraagt ook een andere benaderingswijze voor ons. We zullen meer gaan meedenken, terughoudender zijn als dat kan en vanuit redelijkheid proberen tot een oplossing te komen.”
Lees het gehele interview met Bart Jansen in ZwembadBranche #96