Het behalen van een zwemdiploma wordt door ouders vaak gezien als het definitieve bewijs dat een kind veilig is in het water. Maar Kristine De Martelaer benadrukt dat dit een misverstand is. Kinderen kunnen dan technisch zwemmen, maar veel ouders realiseren zich onvoldoende dat dit niet automatisch betekent dat hun kind veilig is in alle watersituaties. Kristine pleit dan ook voor een bredere aanpak van zwemonderwijs en -veiligheid, die verder gaat dan enkel het behalen van een zwemdiploma.

Onverwachte situaties
Kristine is hoogleraar aan de Faculteit Lichamelijke Opvoeding en Kinesitherapie van de Vrije Universiteit Brussel en doet onderzoek naar de risico’s die ontstaan door het overschatten van zwemvaardigheden en het onderschatten van de gevaren. “Ouders en kinderen denken vaak dat het einddoel een diploma is, maar zwemvaardigheid gaat niet alleen om het beheersen van verschillende zwemslagen. Het gaat ook om het vermogen om risico’s en eigen vaardigheden realistisch in te schatten. Een kind dat goed kan zwemmen in een zwembad, beschikt niet per se over de juiste vaardigheden voor zwemmen in natuurwater, vooral niet in onverwachte situaties zoals plotseling in het water vallen.”
Ben jij op zoek naar een leverancier die kan helpen bij de bouw of renovatie van jouw zwembad of zwemschool? 👉 Klik hier.
Lees ook: Zelfperceptie: ‘Een rivier oversteken is wat anders dan een baantje zwemmen in het zwembad’
Ouders informeren
Zowel ouders als kinderen moeten beter geïnformeerd worden over zwemveiligheid, stelt Kristine. Ze wijst daarbij op een belangrijk verschil tussen Nederland en België. “In België vindt zwemonderwijs doorgaans plaats tijdens schooltijd, waardoor zwemdocenten weinig direct contact hebben met ouders. Dit maakt het lastig om met hen het gesprek aan te gaan. In Nederland ligt dit anders. Aangezien de zwemlessen meestal na schooltijd plaatsvinden, worden veel kinderen door hun ouders gebracht. Hierdoor hebben zwemdocenten meer gelegenheid om ouders aan te spreken.” Volgens Kristine is het daarom extra belangrijk om in België te zorgen voor een gestructureerd en actief communicatiebeleid richting ouders. “Ouders moeten zich goed bewust zijn van de beperkingen van het zwemdiploma. Na het behalen van een diploma stopt het niet. Zwemvaardigheden blijven oefenen, zelfstandig maar ook onder begeleiding met aandacht voor potentiële risico’s is essentieel.” Maar zorgvuldige communicatie is volgens Kristine evengoed belangrijk voor Nederland. “Zelfs wanneer er frequent contact is met ouders, is het belangrijk te waarborgen dat zij volledig en duidelijk geïnformeerd zijn over zwemveiligheid en risicoperceptie.”
Lees het gehele interview met Kristine De Martelaer in ZwembadBranche #96