Carl Fontijne: ‘Bij vraagbaak VTZ worden de juiste antwoorden ook niet uit de mouw geschud’

Sinds een jaar is hij voorzitter van de Verenigde Technici in de Zwembadbranche (VTZ), het onafhankelijke platform van technische experts. Zijn aandacht gaat nu vooral uit naar de Omgevingswet die eindelijk is ingetreden. De bij Sportbedrijf Rotterdam werkzame Carl Fontijne volgt alle ontwikkelingen rond de nieuwe wet op de voet. “Paniek is er zeker niet, wel zijn we bezorgd.’’

Frisse blik

Fontijne was verguld toen hem gevraagd werd of hij bij de VTZ opvolger wilde worden van voorzitter Bert Lans. Het zijn tenslotte boeiende tijden in de zwembranche, met aan de ene kant alle uitdagingen op het gebied van duurzaamheid en dan ook nog eens het in werking treden van de Omgevingswet per 1 januari 2024. Fontijne is naar eigen zeggen niet opgegroeid in de zwembranche. Hij heeft een achtergrond in de installatietechniek en kijkt nog altijd met een frisse blik naar de branche. De VTZ is voor hem een fijne club die met zoveel verschillende disciplines aan tafel het verschil kan maken.


Ben jij op zoek naar een leverancier die kan helpen bij de bouw of renovatie van jouw zwembad of zwemschool? 👉 Klik hier.



Serieuze gesprekspartner

De krachtenbundeling van zwembadtechnici, installateurs actief in technisch beheer van zwembaden, wetenschappers, exploitanten en vertegenwoordigers van de Omgevingsdiensten maakt het platform tot een serieuze gesprekspartner. De vereniging heeft zitting in het IPO Deskundigenberaad Zwemwater (DBZ), de NPR 9200 normcommissie, denkt mee over de opslag van chemicaliën en adviseert over de juiste legionella-meetmethode. In de lange aanloop naar de invoering van de Omgevingswet werd ook de nodige informatie gedeeld met omgevingsdiensten, het Rijk en de provincies. Inmiddels is door het DBZ en de Omgevingsdiensten gestart met het opstellen van een werkboek. “Het doel is om nog meer eenheid te krijgen in uitleg en beoordeling van de nieuwe Omgevingswet.’’ Fontijne weet uit eigen ervaring hoe belangrijk het is eenduidige begrippen te hanteren. Hij haalt een bijeenkomst bij op het provinciehuis in Zuid-Holland aan waar een breed overleg werd gevoerd over de Omgevingswet. “Mijn mond viel open van verbazing. Twee inspecteurs van dezelfde dienst gaven een heel verschillende uitleg over onderdelen van de wet.’’ Fontijne is niettemin optimistisch over alle vorderingen, zeker bij de Omgevingsdiensten. “Zij maken in dit eerste overgangsjaar flinke stappen. We leren van elkaar.’’

Lees ook: Energie besparen: ‘iedereen heeft het in de vingers, letterlijk en figuurlijk’

Bewustwording

Fontijne keek de voorbije maanden ook met verbazing naar de zwembranche zelf. “De grotere organisaties hebben hun zaakjes wel op orde. Maar héél véél partijen zijn onvoorbereid en wachten af. Voor kleinere gemeenten en baden die geëxploiteerd worden door een vereniging of stichting, blijft het lastige materie.’’ Bij zijn eigen Sportbedrijf Rotterdam gaf Fontijne, samen met product specialist zwembaden Marcel van der Meer, vorig jaar al een slinger aan een pilotproject waarin alle consequenties van de Omgevingswet al doende in kaart werden gebracht. “Het gaat niet alleen over de technische aspecten, maar zeker ook hoe je het meten en weten naar de medewerkers brengt.’’ Het belang van die bewustwording in de organisatie mag volgens Fontijne niet onderschat worden. “Hoe zorg je ervoor dat er op het juiste moment, op de juiste plaats én op de juiste manier gemeten wordt? Dat is een flinke opgave, in een tijd waarin het personeelsbestand in veel zwembaden sterk wisselt. Daar moet je als management bovenop zitten.’’ Ook voor de meest doorgewinterde insiders blijft de Omgevingswet voorlopig een lastig te temmen beestje.

Lees het gehele interview met Carl Fontijne in ZwembadBranche #93