Beter een goede buur, dan een verre vriend…

Op vrijdag 23 maart vierde het Zuiderbad zijn honderdste verjaardag. Het 100-jarig bestaan is een mooie mijlpaal voor Amsterdam. Zeker als je je bedenkt dat de toekomst van het Zuiderbad niet altijd even zeker is geweest. Wel zeker is dat het bad zijn bestaansrecht vooral heeft te danken aan 100 jaar personeel, het stadsdeel Zuid en een groot aantal goede vrienden en vriendinnen die terecht tijdens het jubileum hiervoor in het zonnetje werden gezet. In deze canon de geschiedenis van het Zuiderbad en rol die de ‘Stichting Vrienden en vriendinnen van het Zuiderbad’ hierin heeft gespeeld.

Begin twintigste eeuw begon de Zwitserse arts Otto Lanz een lans te breken voor een mooie zweminrichting. De arts vond dat er veel te weinig zweminrichtingen waren, terwijl er een dringende behoefte was aan een hygiënisch onderkomen. Het oprichten van bad- en zwemgelegenheden was vanaf eind negentiende eeuw in opkomst doordat het besef toenam dat goede persoonlijke hygiëne beter was voor de gezondheid. Ter vergelijking gaf Lanz aan dat er in Rome al 850 zweminrichtingen waren. Volgens de Zwitser was het ook financieel haalbaar. In de tijd dat hij in Nederland woonde was het hem wel opgevallen dat de Amsterdammers een stuk vrijgeviger waren dan de Zwitsers. Exploitatie zou daarom geen probleem moeten zijn. Toch bleek juist de exploitatie voor nogal wat nekbrekers te zorgen in de afgelopen 100 jaar.

Zwemmen voor de elite
Toevalligerwijs kwam Lanz begin twintigste eeuw in aanmerking met de rijwielschool Velox, die inmiddels al failliet was. Het was meteen duidelijk dat dit een geschikte locatie was voor een zwembad. Na een verbouwing was het in 1912 zover, het Zuiderbad opende haar deuren. Vanaf het begin was het bad voorzien van moderniteiten als centrale verwarming en elektrisch licht zodat er ook ‘s winters en als het donker was gezwommen kon worden. Omdat het gebouw niet gebouwd is als zwembad, werd het waterbassin met 700.000 liter water als het ware op de vloer gezet. De bezoekers moesten daarom een trap op om in het zwembad te komen. Met een bassin van 32 meter lang en 14 meter breed was het Zuiderbad één van de grootste zwembaden van Europa. Het oorspronkelijk interieur vind je veelal nog terug. Zelfs het destijds uiterst moderne zandfilter is er nog. Het filter bestaat uit vier lagen zand die het water filteren. Het systeem wordt nog steeds gebruikt, maar is uitgebreid met een nieuwe waterbesparende installatie om de 700.000 liter zwemwater dagelijks te zuiveren. Overigens besloot men wel in 1923 om het water een bacteriedodende chloorgasbehandeling te geven. Kort na de opening hadden bezoekers een oorontsteking opgelopen. Ondanks dat de GG&GD het water had gecontroleerd en zuiver had bevonden, besloot men de zuivering aan te scherpen. In het eerste jaar stond de teller op bijna 100.000 bezoekers. Het was overduidelijk een aanwinst voor de stad. Maar niet voor alle Amsterdammers, de tarieven waren aan de hoge kant. Het was in eerste instantie ook bedoeld voor de gegoede burgerij, maar op speciale avonden kon het ‘gewone volk’ tegen een verlaagd tarief zwemmen. Overigens afgedwongen door de gemeente bij het verlenen van de lening van fl. 40.000. Door deze gedifferentieerde tarieven probeerde de directie het bad aantrekkelijker te maken voor de minder welgestelden. Helaas zonder succes. De bezoekersaantallen bleven achter. Het Zuiderbad trok vooral inwoners uit de omgeving van het Concertgebouw en was daarmee een nogal elitaire tijdsbesteding. Zeker toen inwoners van de Pijp vanaf 1929 terecht konden in het veel goedkopere Sportfondsenbad-Oost, het eerste bad bedoeld voor een breder publiek.

Lees verder in ZwembadBranche #33