23 april ZwembadBranche Dag Belgie

Wat is nodig om de kwaliteit van het zwemonderwijs te garanderen?

Leren zwemmen is de verantwoordelijkheid van de ouders of verzorgers en niet van de overheid. Maar hoe kijkt de overheid dan nu naar zwemveiligheid en het zwemonderwijs? Conny Helder (minister voor Langdurige Zorg en Sport) hecht grote waarde aan zwemmen en een zwemvaardige en zwemveilige bevolking, zo liet zij de Tweede Kamer recent weten. Hiervoor heeft zij onder meer gevraagd of de NRZ in kaart wil brengen wat nodig is om de kwaliteit van het zwemonderwijs voor de toekomst te garanderen. Daarnaast wordt vanuit de Tweede Kamer gewerkt aan een initiatiefwet voor een wettelijke bepaling van het zwemonderwijs. Wat is er nu nodig voor de zwemveiligheid en zwemvaardigheid van Nederland?

Rudmer Heerema (Kamerlid VVD)

Het wetsvoorstel is een initiatief van onder meer Rudmer Heerema, Tweede Kamerlid namens de VVD. Momenteel wordt er geschreven aan het wetsvoorstel, nadat voorafgaand de branche hierbij is betrokken. “In aanloop naar het schrijven van dit wetsvoorstel is met veel betrokkenen uit de zwemwereld gesproken. Met een flinke afvaardiging uit de zwembadbranche, met ouders en met juristen die ons nu bijstaan. Ik verwacht dat we in juli met de consultatieronde kunnen starten. Na het zomerreces zal de initiatiefwet dan aangeboden kunnen worden aan de Tweede Kamer.” De reden dat Rudmer zich inzet voor een wettelijke bepaling van het zwemonderwijs, is om dat hij vindt dat een ouder die zijn of haar kind op zwemles doet er bij de uitreiking van het zwemdiploma van uit moet kunnen gaan dat dit diploma voldoet aan wettelijke eisen. Dat de zwemveiligheid van zijn of haar kind gegarandeerd is. “Op dit moment kan iedereen een zwemdiploma uitreiken met zelf opgestelde diploma eisen en ouders blijken in grote mate niet bekend met deze verscheidenheid in diploma’s. Ik ben zelf zwemdocent geweest in zwembad de Beeck in Bergen. Deze verscheidenheid was er toen al en is alleen maar groter geworden. Daarom is het tijd om de eisen aan het diploma wettelijk te verankeren. Zodat elke ouder de zekerheid van een kwalitatief hoogwaardig diploma heeft.”  Net als bij het onderwijs moet er volgens Rudmer wel vrijheid zijn om te kunnen kiezen voor een bepaald type onderwijs. “Noem het vrijheid van zwemonderwijs. Alleen zal net als in het onderwijs, het diploma dat gehaald wordt ongeacht het type onderwijs hetzelfde zijn. Dit maakt het voor ouders overzichtelijk en voor kinderen veiliger.”


Ben jij op zoek naar een leverancier die kan helpen bij het automatiseren van processen in jouw zwembad of zwemschool? 👉 Klik hier.



Lees hier ook over de brief van minister Helder aan de Tweede Kamer: Minister Helder: ‘Werken aan een zwemvaardige en zwemveilige bevolking’

Richard van den Berg (ENVOZ)

Al langer zoekt ENVOZ samenwerking om de verschillende diplomalijnen op elkaar af te stemmen, maar over de kwaliteit van de diploma’s maakt Richard van den Berg (ENVOZ) zich geen grote zorgen. “Ik vind het belangrijk om in de branche met elkaar op te trekken en te zoeken naar wat ons bindt in plaats van scheidt. Dit doen wij ook al ruim 40 jaar met 20 andere landen binnen de IFSTA. Maar kijken we wereldwijd, dan doen wij het in Nederland heel erg goed. Het niveau van onze zwemlessen is iets om trots op te zijn. Natuurlijk kan het altijd beter, dat is ook waar wij ons continu mee bezig houden.” Richard vindt het dan ook niet nodig dat het nu bij wet wordt geregeld, maar staat er ook niet negatief tegenover. “Als hiervoor een wet nodig is, steun ik dat. Ik pleit er dan wel voor dat er ruimte is voor alle partijen en dat er vanuit de overheid een onafhankelijke partij komt die zich bezighoudt met het zwemonderwijs. Een orgaan dat boven alle huidige partijen staat, zodat de marktwerking behouden blijft en de kwaliteit wordt geborgd. We moeten voorkomen dat er een monopoliepositie ontstaat en de richtlijnen vanuit de overheid de innovatie juist doodslaat. De diversiteit die er binnen de branche is, heeft er immers toe geleid dat er constante innovatie is. We zien ook dat het steeds beter gaat om verdrinkingen te voorkomen. Het totale percentage neemt de afgelopen 40 jaar af van 1,58% tot 1,26% (CBS telling 2021), de enige groep die stijgt sinds 2003 zijn 60-plussers. Dat behaalde succes moeten we vieren en we moeten blijven innoveren. Hiervoor hebben we elkaar nodig en als dat wordt ondervangen met een wet, omarmen wij die.”

Titus Visser (NRZ)

Titus Visser (NRZ) heeft nu niet echt zicht op de initiatiefwet, men is meer bezig met de vraag van de minister om in kaart te brengen wat er nodig is om de kwaliteit van het zwemonderwijs te borgen. “Op 8 juni komen wij hiervoor met alle belangrijke spelers uit de branche bij elkaar. Vragen die hierbij spelen zijn of we kwaliteitseisen willen stellen aan de zwemlesaanbieders en/of het zwemdiploma en of we eenduidigheid willen in het diploma.” Hoewel het NRZ hierin ook een belangrijke speler is, ziet Titus de rol van het platform die dag vooral als faciliterend. “Het gaat om de ideeën van andere partijen en om het proces zo transparant mogelijk te laten verlopen, hebben we een mooie werkvorm gevonden.” Uiteraard heeft Titus als directeur van het NRZ, een organisatie die verantwoordelijk is voor het Zwem ABC, er wel een mening over. “Persoonlijk ben ik voorstander van een nationaal diploma waarvan de eisen wettelijk zijn vastgelegd. Ik vind dit ook eerlijker naar de ouders toe. Wanneer je een woud aan diploma’s hebt, weten ouders niet meer waar zij aan toe zijn. Het is ook eigenlijk bijzonder dat er nu geen richtlijnen zijn. Voor het onderwijs of de kinderopvang is alles tot in detail vastgelegd om de kwaliteit te borgen, hetzelfde zou je verwachten voor het zwemonderwijs.” Of de branche hier hetzelfde over denkt, zal 8 juni blijken. Titus verwacht echter geen grote verschillen van inzicht. “Niet iedereen zal er hetzelfde over denken. Maar als wij gezamenlijk willen toewerken naar eisen voor het diploma en eenduidigheid, heb ik er het volste vertrouwen in dat wij eruit komen. In de uitvoering verwacht ik dan niet zoveel problemen.” 

Shiva de Winter (NSWZ)

Dat er wordt gekeken naar het borgen van de kwaliteit van het zwemonderwijs begrijpt Shiva de Winter (NSWZ) heel goed, maar hij maakt zich er ook wel zorgen over. “Voor de gehele zwembranche is het goed dat er minimale eisen worden gesteld aan zweminstructeurs en aan het diploma. Wij willen natuurlijk allemaal kwaliteit leveren. Ik ben alleen geen voorstander van een nationaal diploma dat wordt bepaald en gesubsidieerd vanuit de overheid. Wat betekent dit voor de richtlijnen van het diploma en gaat men dan ook over waar je mag afzwemmen? Ik ben bang dat de zwemscholen dan het onderspit delven.” Daarnaast staat het volgens Shiva haaks op de marktwerking waar de branche juist nu de vruchten van plukt. “Ik zie veel ontwikkelingen binnen de branche, maar ik vrees dat een wet de innovatie binnen de zwembranche niet ten goede komt. Als er straks een nationaal diploma komt dat valt onder één partij, belemmert dit de ontwikkeling die we juist zo nodig hebben.” Waar het volgens Shiva vooral op neerkomt, is dat er in Den Haag nog onvoldoende kennis is over de branche. “Het is nogal complex, de branche is enorm versnipperd. Maar iedereen heeft wel het beste voor met de branche. Het is daarom belangrijk dat alle betrokken partijen goed in beeld zijn bij de overheid. Wanneer dit niet het geval is, lopen we de kans dat niet de juiste beslissingen worden genomen. Het is daarom goed dat wij bij elkaar komen en kijken hoe we gezamenlijk ervoor kunnen zorgen dat de kwaliteit van het zwemonderwijs wordt geborgd. De samenwerking tussen Air France en KLM klinkt ook goed, maar iedereen weet wie hier uiteindelijk de scepter zwaait en dat moeten wij voorkomen.”


advertentie

Dewi Online