Hoe kun je ervoor zorgen dat zoveel mogelijk Nederlanders kunnen (blijven) sporten en bewegen?

De behoeften van Nederlandse sporters veranderen door de toegenomen welvaart en het gebrek aan tijd. In de afgelopen jaren is de sportbranche groter en diverser geworden, maar is het genoeg? Het eerste Brancherapport Sport geeft inzicht in deze trends. Het rapport van KPMG, opgesteld in opdracht van de Nederlandse Sportraad, dient als basis voor een advies voor een duurzame, toekomstbestendige organisatie en financiering van de sport. De achterliggende vraag is daarbij natuurlijk: aan welke knoppen kun je draaien om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk Nederlanders kunnen (blijven) sporten en bewegen waar, wanneer en hoe ze maar willen?

Breed overzicht

Dit rapport geeft een breed overzicht van (nagenoeg) de hele Nederlandse sector van sport en bewegen anno 2019. Voor het eerst is de sportbranche zo gedetailleerd in beeld gebracht (ook letterlijk in beeld, met veel verklarende grafieken en infographics). Kenniscentrum Sport geeft een inkijkje aan de hand van een aantal thema’s uit het 170 pagina’s tellende rapport. Wij hebben een paar belangrijke voor de zwembranche uitgelicht.


Ben jij op zoek naar een leverancier van LED verlichting voor in jouw zwembad of zwemschool? 👉 Klik hier.



  1. Hoe vaak sporten Nederlanders?
    Zo’n 8,8 Miljoen Nederlanders (meer dan de helft van de bevolking) sport minimaal een keer per week, het aandeel sportende Nederlanders is de afgelopen jaren stabiel. Hiervan sport zelfs 15% meer dan 4 x per week en 24% sport nooit. Mensen die niet sporten, doen dat met name omdat ze er geen tijd voor hebben, zichzelf niet gezond voelen of omdat ze familie of hobby’s belangrijker vinden. Het aandeel sporters van 65 jaar of ouder groeit sterk. Dit komt deels doordat de bevolking veroudert, maar ook omdat relatief meer 65+ers gaan sporten of bewegen. Jongeren beneden de 20 jaar daarentegen zijn de afgelopen 10 jaar juist minder gaan sporten, vermoedelijk onder meer door de populariteit van games en social media.
  2. Lees ook: Sporten in Nederland: weinig gebeurd en toch veel veranderd

  3. Waar sporten Nederlanders?
    Het rapport beschrijft drie belangrijke segmenten waarin Nederlanders sporten: de georganiseerde ledensport (sportverenigingen en -bonden), de anders-georganiseerde, veelal commerciële sportsector en de ongeorganiseerde sport (sporters die zonder lidmaatschap of abonnement sporten). De ongeorganiseerde sport is veruit de grootste sector, met 8,2 miljoen sporters in totaal, die vooral gebruik maken van openbare faciliteiten zoals parken en bossen, of thuis aan sport doen. De anders-georganiseerde sport telt 6.600 sportondernemingen (denk aan zwembaden en fitness) en 6,3 miljoen sporters. Gezondheid, fitheid en afvallen zijn voor de anders-georganiseerde sporters belangrijke motivaties om te komen sporten. De georganiseerde ledensport telt 28.000 sportverenigingen, waarvan 23.000 zijn aangesloten bij een sportbond. Samen hebben deze 5,2 miljoen aangesloten leden. Ongeveer 30% van de sportende Nederlanders combineert een of meer van de drie vormen.
  4. Hoe stroomt het geld in de sportbranche?
    De totale besteding aan sport in 2018 was 5,7 miljard euro. Daarvan werd 2,8 miljard door sporters zelf uitgeven, waarvan 1,8 miljard aan commerciële sportaanbieders en 1 miljard aan contributies, horeca en andere kosten bij sportverenigingen. De gezamenlijke overheden gaven in 2018 2,5 miljard uit, waarvan de lokale overheden het merendeel (2,2 miljard) voor hun rekening namen. Zij besteedden dat vooral aan accommodaties en faciliteiten in de open ruimte. Naar zwembaden is zo’n 180 miljoen gegaan. Opvallend is dat vanaf 2008 de bestedingen hieraan dalen met gemiddeld 1% per jaar, terwijl het gebruik ervan juist stijgt. De landelijke overheid besteedt jaarlijks steeds meer geld aan sport, waarvan vooral de topsport heeft geprofiteerd.
  5. Hoe is de sport georganiseerd?
    Sportverenigingen kennen via 100 bonden een sterke organisatie. 77 daarvan zijn lid van NOC*NSF. De sportpartners binnen het Sportakkoord (NOC*NSF, ministerie en VSG) zijn grotendeels bepalend voor de georganiseerde sport. De anders-georganiseerde sport kent een meer gefragmenteerde organisatie. De ongeorganiseerde sport kent geen organisatiestructuur en wordt lokaal gefaciliteerd door gemeenten en landschapseigenaren. Overheden zijn hier ook de belangrijkste en doorgaans enige financiers.

Hoe nu verder?

Op basis van dit brancherapport zal de NLsportraad adviezen geven over de organisatie en financiering van de Nederlandse sport in de toekomst. Mogelijk zal ook nog vervolgonderzoek plaatsvinden. Om het adviestraject te begeleiden heeft de NLsportraad een commissie opgericht met Dennis Vink (hoogleraar Nyenrode), Hugo van der Poel (directeur Mulier instituut), Marjan Olfers (hoogleraar sport en recht), Eelco Blok (directielid bij Reggeborgh) en Bert van Oostveen (directeur Kenniscentrum Sport). Deze commissie is al bezig om een aantal scenario’s uit te werken om inzichtelijk te maken welke nieuwe keuzes we in Nederland kunnen maken. Zou fijn zijn als hierbij ook de nodige aandacht wordt besteed aan zwemmen. De verwachting is dat dit medio 2020 wordt uitgebracht waarna het ongetwijfeld voor politici nog interessant gaat worden voor de Tweede Kamerverkiezingen van 2021…

Wil je meer weten? Download hier het Brancherapport Sport


advertentie

XS2 voor Zwembaden