Studie invloed motoriek op zwemles: relatie locomotorische vaardigheden en zwemvaardigheidsscore

Het Athletic Skills Model creëert vanuit een wetenschappelijke en praktisch onderbouwde visie voorzieningen en concepten voor verschillende vormen van sporten en bewegen. Het idee erachter is dat een veelzijdig beweegpatroon zorgt voor een leven lang met plezier bewegen en een breed motorische ontwikkeling. Maar heeft een brede motorische ontwikkeling ook een positieve invloed op het leren zwemmen? Om dit te kunnen achterhalen is er vanuit het ASM in samenwerking met VU Amsterdam onder leiding van prof. dr. Geert Savelsbergh een studie gestart. Inmiddels zijn de tussenresultaten bekend.

Athletic Skills Track

In deze studie worden kinderen gevolgd gedurende het gehele traject waarin ze leren zwemmen en wordt gekeken naar hun zwemvaardigheid en de duur ervan in relatie tot hun motorische vaardigheden. De motorische vaardigheden zijn gemeten met de Athletic Skills Track. Dit is een motorische test in de vorm van een beweegbaan waarbij de tijd waarin de baan wordt voltooid het motorisch niveau aangeeft. Omdat er gemeten is met meerdere tijdspoortjes kan tevens de relatie tussen zwemvaardigheid en verschillende oefeningen uit de track worden bekeken. Vervolgens is de zwemvaardigheid gemeten aan de hand van 2 variabelen: een zwemvaardigheidsscore beoordeeld door zwemleraren en het  aantal lessen in de eerste fase van het zwemdiploma A traject.


Ben jij op zoek naar een leverancier die kan helpen met de luchtbehandeling in jouw zwembad of zwemschool? 👉 Klik hier.



Locomotorische vaardigheden

Uit de eerste resultaten blijkt dat er een significante relatie te vinden is tussen de zwemvaardigheidsscore en motorische vaardigheden. De manipulatieve vaardigheden zoals gooien, vangen en schieten blijken uit eerder onderzoek minder relevant voor zwemmen. Wanneer deze oefeningen worden uitgesloten in de Athletic Skills Track, blijven alleen de locomotorische vaardigheden over. Deze bestaan uit vaardigheden die het lichaam door de ruimte bewegen. Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dat de relatie tussen locomotorische vaardigheden en de zwemvaardigheidsscore zelfs iets sterker is. Kijkend naar verschillende oefeningen uit de track is er een significante relatie gevonden tussen de zwemvaardigheidsscore en het tijgeren en tussen de zwemvaardigheidsscore en het rollen voor- en achterover. Doordat nog niet alle leerlingen klaar zijn met de eerste fase van het zwemdiploma A traject, kan er nog niet iets worden gezegd over de relatie tussen het aantal lessen in de eerste fase en de motoriek. Oefeningen die het zwemdiploma A traject wellicht positief kunnen beïnvloeden zijn locomotorische oefeningen, tijger- en kruipoefeningen en het rollen voor- en achterover.

Lees meer over de studie in het interview met Jorick Hendriksen en Wytze Bernards: Heeft motoriek een voorspellende waarde voor het zwemlestraject?

Innovatief zwemtraject

Hoewel om tussenresultaten gaat, laten deze al wel zien dat aandacht voor de ontwikkeling van de algehele motoriek tijdens de zwemles een positieve invloed heeft op het leren zwemmen. In toekomstig onderzoek kan er ook worden gekeken naar de relatie tussen motoriek gemeten aan het begin van het zwemdiploma A traject en het totaal aantal lessen dat nodig is voor A diploma. Met de op voorhand gemeten motoriek kan zo een voorspellende waarde gecreëerd worden voor de totale duur van het dit traject. Ook zou er gekeken kunnen worden naar de verschillen tussen een regulier zwemdiploma A traject en een innovatief zwemtraject waarin verschillende oefeningen worden toegepast.

Het onderzoek is uitgevoerd in samenwerking met zwembad De Hoornse Vaart Alkmaar, Het Athletic Skills Model en de VU Amsterdam onder begeleiding van prof. Dr. Geert Savelsbergh.