4 juni Technisch Congres

Help… ik heb afwijkende parameters!

Sinds 2024 werkt de zwembranche volgens de nieuwe regels van de Omgevingswet en het bijbehorende Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Specifiek in hoofdstuk 15 van het Bal zijn alle voorschriften opgenomen die betrekking hebben op zwembaden, of beter gezegd: badwaterbassins. Dat betekent niet alleen de introductie van enkele nieuwe parameters, maar ook een aanscherping van bestaande grenswaarden. In de praktijk leidt dat tot veel vragen en onzekerheid.

De Verenigde Technici uit de Zwembranche (VTZ) kregen in de loop van 2024 steeds meer signalen binnen van badinrichtingen die kampen met afwijkingen op verschillende parameters. Reden voor de VTZ om diepgaand onderzoek te doen. Met behulp van meetgegevens afkomstig van ongeveer 540 binnenbaden en 115 buitenbaden, goed voor in totaal circa 65.000 datapunten (januari t/m september 2024), werd een grondige analyse uitgevoerd. Hieruit bleek dat vooral vijf parameters voor de meeste afwijkingen zorgen: bromaat, chloraat, trihalomethanen (THMs), waterstofcarbonaat en Legionella. Tevens bleek er een verschil te zijn tussen binnen- en buitenbaden. Puur op basis van de cijfers zou dit betekenen dat als strikt volgens de regels gehandhaafd wordt, zo’n 40% van de zwembaden in 2025 hun deuren moeten sluiten. Wat de situatie extra wrang maakt, is dat de afwijkingen in veel gevallen niet direct tot gezondheidsrisico’s leiden. Bij veel parameters ontstaat eventuele schade pas na langdurige blootstelling. Een tijdelijke overschrijding van een jaar heeft dan slechts een zeer beperkt effect op de gezondheid. Het sluiten van zwembaden daarentegen, heeft wél direct een negatieve impact op de beweegmogelijkheden van veel mensen.


Ben jij op zoek naar een (nieuw) leerlingvolgsysteem voor jouw zwembad of zwemschool? 👉 Klik hier.



Lees ook: Kennisprogramma Technisch Congres 2025: Lessen uit informatiesessies BAL15

Op basis van deze uitkomsten besloot de VTZ een brief te sturen naar Den Haag met een duidelijke oproep: ga in gesprek met het veld en kijk of de regelgeving werkbaar kan worden aangepast. De VTZ stond hierin niet alleen, ook andere brancheorganisaties zoals VSG, NRZ, WIZZ, HISWA-RECRON en de Zwembadpoli onderschreven de oproep. Daarnaast kwamen er vergelijkbare signalen vanuit het bevoegd gezag en de laboratoria. De eerste reactie vanuit het ministerie was echter weinig hoopgevend: het signaal zou te laat zijn gekomen en aanpassing van de wet was voorlopig niet aan de orde, de eerstvolgende evaluatie van de Omgevingswet staat over vijf jaar gepland. Om het beeld van 2024 compleet te maken heeft de VTZ vervolgens alle data van het jaar 2024 bekeken, in totaal bijna 98.000 meetpunten. De resultaten bevestigden het eerdere beeld.

Wat kan de branche doen?

Wat kan de zwembranche dan wel doen? De meest werkbare route is het opstellen van een plan van aanpak waarin per afwijking wordt beschreven: wat de oorzaak is, welke maatregelen worden genomen, hoeveel tijd daarvoor nodig is, hoe de gezondheid van de zwemmer in de tussentijd geborgd wordt en wanneer de verwachting is weer aan de norm te voldoen. Een dergelijk plan moet worden afgestemd met het bevoegd gezag in de regio. Daarbij zijn drie elementen van belang: de aard van de parameter (hoe schadelijk is deze?), de mate van overschrijding (licht of ernstig?) en de beoordeling door het bevoegd gezag. Vooral dat laatste kan tot regionale verschillen leiden, iets wat de VTZ nadrukkelijk wil monitoren. Eenduidige toetsing blijft immers essentieel. 

Hoe de parameters te beheersen?

Bromaat – Bij bromaat zijn de verschillen tussen binnen- en buitenbaden relatief beperkt, terwijl je bij het veel grotere chloorverbruik in buitenbaden een sterkere stijging zou verwachten. Vermoedelijk speelt ook de bromideconcentratie in het leidingwater een rol, maar hierover is momenteel te weinig bekend. Extra verversing helpt soms, maar is niet duurzaam. De oplossing ligt vooral in verder onderzoek én het delen van opgedane kennis.

Chloraat – Hier speelt veroudering van opgeslagen chloor een belangrijke rol. Tijdens opslag kunnen bijproducten als chloraat ontstaan. Met name in de zomer, bij hogere temperaturen en meer licht, gaat dit proces sneller. Zwembaden die werken met zoutelektrolyse en geen chloorbleekloog opslaan, hebben hier minder last van. Oplossingen zijn onder meer: niet te veel voorraad aanhouden, dagverse levering van chloor, en goede opslagcondities.
Op de website van de Zwembadpoli is een protocol beschikbaar voor situaties met verhoogde
chlooraatwaarden.

Trihalomethanen (THMs) – THMs ontstaan door een reactie tussen vrij chloor en zwemmersvuil. Hoewel er technieken bestaan om THMs te verminderen, is in Nederland nog onvoldoende duidelijk welke het meest effectief zijn. Daarom zijn er inmiddels proefprojecten gestart met technieken als: geavanceerde oxidatie (UV + H2O2), UV-behandeling, biologische filtratie, chloordioxide, poederkool, behandeling van vulwater en de experimentele AdOx-techniek. Ook de zwemmer speelt een rol: goed douchen vóór het zwemmen verlaagt de THM-concentratie significant. Uit onderzoek blijkt echter ook dat het effect verloren gaat als het douchegedrag verslapt.

Waterstofcarbonaat – Voor deze parameter zijn inmiddels beproefde technieken beschikbaar. Zwembaden passen die steeds vaker toe, zo blijkt uit de daling van afwijkingen gedurende 2024. Belangrijke kanttekening is dat er een wisselwerking bestaat tussen CO2 in de lucht en het waterstofcarbonaatgehalte in het water. Bij een lage pH verdwijnt CO2 sneller uit het water, wat automatisch de waterstofcarbonaatconcentratie beïnvloedt. Ook hier speelt techniek (zoals doseerinstallaties) een rol, maar de capaciteit van installateurs vormt soms een beperkende factor.

Legionella – Deze parameter verrast enigszins, de beheersmaatregelen zijn in principe bekend en wettelijk verplicht. De veronderstelling is dat de focus op nieuwe parameters heeft geleid tot een tijdelijke verslapping. Het is belangrijk om dit onderdeel niet te verwaarlozen en structureel te blijven controleren of alle maatregelen worden uitgevoerd.

Hoe nu verder? 

Bovenstaande zijn nog geen structurele oplossingen en er is nog veel ontbrekende kennis. De VTZ heeft daarom een expertgroep opgericht om de kennisproblemen en mogelijke oplossingen onderling af te stemmen. Vanuit deze expertgroep zal de zwembranche regelmatig worden geïnformeerd. Verder zal de VTZ een inhoudelijke bijdrage leveren aan het Technisch Congres op 4 juni.


advertentie