Bij zwemmen komen gelukkig weinig blessures voor. De invloed van de zwaartekracht, die bij veel landsporten in belangrijke mate bijdraagt tot het krijgen van zowel acute als chronische blessures, is bij het zwemmen van ondergeschikt belang. Maar ook bij zwemmen kun je wel geblessseerd raken. Onder meer door fouten in de techniek of door overbelasting van delen van het steun- en bewegingsapparaat. Neem bijvoorbeeld de zwemmersschouder, hoe kom je hier aan en -beter nog- hoe kom je hiervan af?
Schouderblessure
De zogenaamde zwemmersschouder is de meest voorkomende blessure bij fanatieke zwemmers. Het betreft een aandoening van de schouderpezen. De klachten ontstaan door inklemming van deze structuren tijdens de repeterende armbeweging bij de vrije slag, de rugslag en de vlinderslag. Het bewegingstraject, waarin de klachten zich voordoen, begint aan het einde van de duwfase tot het begin van de insteek van de hand voor de volgende armslag. Oftewel, de overhaalbeweging. Deze blessure komt meer voor vroeg-midden in het trainingsseizoen en naarmate de sporter langer zwemt, intensiever traint en hand-peddels gebruikt. De dominante arm is vaker aangedaan dan de andere arm. Een bij rugslagzwemmers voorkomend schouderprobleem is de zogenaamde ‘apprehension-shoulder’, die ontstaat op basis van een bijna-ontwrichting van de bovenarmkop.
Preventie
Wat kun je hiertegen doen? Wat zeker kan helpen is een goede warming-up van de schouderspieren (vooral ’s ochtends) en specifieke rekoefeningen. Daarnaast moet aandacht worden besteed aan het verbeteren van de techniek en moet je de schouder bij de insteek van de vrije slag niet overmatig endoroteren. Daarnaast de trainingsbelasting verminderen, ijspakkingen na de training en verschillende vormen van fysiotherapie. Bij therapieresistentie kunnen injecties van de aangedane pezen worden overwogen. Om een rugslagblessure te voorkomen kun je kiezen voor een andere keertechniek, de zogenaamde ‘front-flip turn’.
Lees meer op Sportzorg, de voorlichtingswebsite van sportartsen die mogelijk is gemaakt door het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport.