Onderwijs kan leren van zwemonderwijs: misschien moet juf Ank gewoon zwemjuf worden?

Ik denk dat bijna heel Nederland afgelopen zondag uitkeek naar het tweede seizoen van de Luizenmoeder. Het was voor diegene die zich voorbereiden op de wintersport wel even wennen, want voor De Klimop zat de zomervakantie er net op. Maar Juf Ank was gelukkig wel weer op dreef. Zij had zich goed voorbereid op het nieuwe schooljaar, en op de komst van een nieuw jongetje, en zette gelijk de toon door korte metten te maken met ‘curlingouders’. Want ouders die er boven op gaan zitten, daar heeft Juf Ank grote moeite mee. Nu las ik laatst een artikel in het NRC over de zwemles en wat het onderwijs daarvan kan leren. Ik dacht: misschien moet juf Ank gewoon zwemjuf worden?

Voordelen zwemles

Sommige experts vinden dat ons onderwijssysteem toe is aan vernieuwing. En iedereen die getuige is van het wel en wee van De Klimop, kan zich daar iets bij voorstellen. Maar gaat het echt zo slecht met ons onderwijssysteem? Volgens Tjip de Jong (wetenschapper, docent en organisatieadviseur) moet er eens goed gekeken worden naar het zwemonderwijs. Want daar kunnen we heel veel van leren – uiteraard! Volgens De Jong toont zwemles aan dat het mogelijk is een landelijk examen te ontwikkelen waar iedereen in het land zich maar al te graag aan wil houden. De Jong in het NRC: ‘Bovendien is het leerproces nauw gekoppeld aan de eindnormen. Maar er zijn meer voordelen aan zwemles, zoals de mix van kinderen, de nuchtere behandeling van elk kind en de begrenzing van bemoeienis van overenthousiaste ouders. Ons huidige onderwijs kan hier heel veel van opsteken.’


Ben jij op zoek naar een (nieuw) leerlingvolgsysteem voor jouw zwembad of zwemschool? 👉 Klik hier.



Zelfvertrouwen

Wat De Jong vooral prijst is dat het leren zwemmen werkt aan zelfvertrouwen. Als je net 5 jaar oud bent en je moet onder water naar en door een gat zwemmen en met kleren aan baantjes zwemmen, vraagt dat wel wat van je. Allemaal spannende, nieuwe situaties waarmee kinderen zelfvertrouwen opbouwen. Dat is heel gunstig, want zelfvertrouwen is cruciaal voor het aanleren van nieuwe vaardigheden en het toepassen van kennis. Daarnaast leer je zwemmen vooral door te doen. Door fouten te maken en heel veel te oefenen, oefenen en nog eens oefenen. De zwemles bestaat eigenlijk alleen maar uit doen, geen kind die ingewikkelde theorieën over zwemslagen uit zijn of haar hoofd moet leren. Kinderen gaan direct het water in en leren zwemmen door het zelf te ervaren.

Lees ook: Té betrokken ouders? Juf Ank weet raad…

Geen stress

Daarnaast is het leertraject voor alle kinderen hetzelfde en met de indeling van de groepjes wordt ook geen onderscheid gemaakt. Volgens De Jong ideaal dat er geen aparte klasjes zijn voor de zeer getalenteerde zwemmers, alle kinderen zwemmen gewoon samen. Iedereen begint in het eerste badje en gaat vervolgens steeds een badje verder. Gelukkig niet massaal in groepen van meer dan 30 kinderen en de zwemjuf of -meester staat midden in de groep. Hij of zij zwemt zelf mee met de kinderen en doet oefeningen voor, moedigt aan en stuurt bij. En om het diploma te behalen is er geen stress omdat je meestal eerst een proefexamen hebt gedaan. Slim bedacht volgens De Jong, want hierdoor is het formele afzwemmen -waar meestal familie bij aanwezig is- ook echt een feestelijk succesmoment.

Curlingouders?

Tot slot -en daar wordt het interessant voor juf Ank- benadrukt De Jong dat de ouders meer op afstand staan en een duidelijke ‘bijrol’ hebben. Geen lange gesprekken over de te trage voortgang of onbewuste projectie van de ouders zelf. Deze invloed wordt sterk beperkt. Volgens De Jong geen vader of moeder die elke vrijdag vooraan staat om alweer een gesprek met de leerkracht aan te vragen. Misschien herken je dit niet omdat ook de zwemouders wel mondiger worden. Maar… als het in het onderwijs erger is, lijkt een carrièreswitch voor juf Ank misschien een goed idee? Ik kan in iedergeval niet wachten op het liedje waarin juf Ank de zwemslagen even uitlegt.